left
 

Artikelindex

Bij het omgaan met een terminaal zieke, hebben we nogal de neiging om de zieke centraal te plaatsen en vooral aandacht aan hem of haar te geven. Maar als we iemand willen begrijpen, moeten we ook zijn of haar relaties begrijpen. En in die relaties zit heel wat dynamiek door het stervensproces: ook familie en geliefden ‘sterven' een stukje mee. Daarbij staan zij vaak onder een hoge druk: in het vooruitzicht van het definitieve afscheid hebben zij het gevoel dat het nu of nooit is en dat er maar één kans is om het goed te doen, terwijl veel mensen niet vertrouwd zijn met dergelijke situaties en niet kunnen terugvallen op vroegere levenservaring.

Als hulpverlener is het belangrijk om je er van bewust te zijn dat iedere interventie ook impact heeft op mensen waarmee de stervende in verbinding staat. Zo ook bijvoorbeeld bij een vraag naar euthanasie: het is belangrijk om hier de familie in te betrekken.

De vier dimensie van relaties

Relaties worden ingekleurd door vier dimensies. Als we relaties willen begrijpen, moeten we dus oor en oog hebben voor die vier dimensies:

1) de feiten: door welke feiten worden de relaties gekleurd? Wat is er gebeurd met de stervende op het vlak van ziekte? Is de stervende gehuwd, gescheiden, alleenstaand... welke soort relaties heeft hij? Wat zijn belangrijke feiten daarbij?
2) psychologische dimensie: welke emoties leven bij de verwanten? Hoe gaat iedereen om met die emoties, met de situatie?
3) relationele dimensie: over welke familie gaat het hier? Hoe wordt er met elkaar gecommuniceerd en in welke mate? Hoe samenhangend is de familie? Gaat het om een open of eerder gesloten familie? Wat zijn de waarden en normen die binnen deze familie leven? In welke mate zijn zij in staat om samen problemen op te lossen? Vaak worden de gewoontes en patronen op dit vlak in een palliatieve situatie nog extremer neergezet.
4) relationeel-ethische dimensie: zorg dragen (in de ruime zin) is een essentieel element in iedere relatie. Op langere termijn streven mensen in hun relaties naar een balans tussen het geven en ontvangen van zorg. Hoe zit het met die balans en hoe proberen familie en geliefden deze balans tijdens het stervensproces nog in evenwicht te krijgen?
Zo kan je familieleden ontmoeten die al teveel gegeven hebben en niet meer willen geven, familieleden die altijd ontvangen hebben en niet weten hoe te geven, die niet weten hoe te ontvangen, die hun ‘recht' opeisen in de laatste fase, die elkaar de rug toegekeerd hebben, die aan hulpverleners de rekening presenteren van geleden onrecht...

Genogram

Een gekend instrument in de palliatieve zorg om informatie te verzamelen over deze gegevens, is het genogram. Een genogram is een schematisch overzicht van de familieleden en hun onderlinge banden (een soort stamboom). Bij een ecogram komen ook de andere belangrijke relaties (vrienden, buren, huisarts ...) in beeld.

Op de eerste plaats biedt een genogram een goed overzicht van de familiale relaties van een betrokkene en voorkom je dat iemand uit het oog verloren wordt. Misschien heeft de stervende nog ouders? Dan zal dat vaak een belangrijke zorg voor de stervende zijn (wat doe ik hen aan door te sterven). Zijn er familieleden waar er geen contact meer mee is en waarover meestal gezwegen wordt?

Bij de opmaak van een genogram, komt de eigen ‘verliesgeschiedenis' van de stervende vaak naar boven. Dat is belangrijk want voorgaande ervaringen bepalen hoe de stervende en zijn familie met de huidige situatie zal omgaan.
Als vroeger rouw problematisch verliep, is de kans groot dat het nu ook moeilijk zal gaan en is het goed om daarop te anticiperen.

Zicht hebben op relevante feiten, helpt om bepaalde vragen van de familie of de stervende beter te begrijpen en indien nodig te corrigeren door bijkomende informatie te verstrekken.

Bijvoorbeeld: iemand weigert morfine. Bij navraag blijkt een ander familielid twee jaar voordien overleden te zijn na het geven van morfine. De familie associeert daardoor het geven van morfine met het versnellen van de dood.

Vaak gaan mensen ook dingen op dezelfde manier doen zoals hun ouders, vanuit een onzichtbare loyaliteit en is hun gedrag van daaruit te verklaren.

En misschien zijn er nog andere belangrijke feiten gaande?
Misschien is er recent iemand gestorven in de familie? Wat betekent het nieuwe stervensproces dan voor de verschillende leden in de familie? Misschien is het voor sommige leden teveel, omdat het vorige overlijden nog niet verwerkt is en trekken ze zich daardoor nu terug?
Misschien staat er iets belangrijks te gebeuren dat de stervende nog graag zou meemaken? Een huwelijk, een afstuderen, een verjaardag...

Door het genogram krijg je vaak ook zicht op welke hulpbronnen er aanwezig zijn in de relationele context van de stervende. Niet alleen voor de stervende, maar ook voor diegene die achterblijven. Wie zal er bijvoorbeeld voor de oudere partner van de stervende zorgen?

Bovendien geef je door interesse te tonen voor de relaties van de stervende de boodschap dat familie en relaties (ook) door jou belangrijk bevonden worden.

Vaak vinden families het opstellen van een genogram en het brengen van hun familieverhalen leuk om doen, maar onderschat de intensiviteit hiervan niet: hiermee legt iemand ook een heel intiem stukje van zichzelf bloot. Bovendien kan de loyaliteit ten aanzien van de familieleden maken dat iemand zich achteraf daarover wat ‘ambetant' voelt: heb ik nu niet te veel verteld aan een ‘vreemde'? Het is dan ook goed om even te informeren naar de gevoelens van betrokkene na de opmaak van het genogram en aan te geven dat hij of zij jou nog mag contacteren als hij of zij daarover nog iets kwijt wil.

Als de opmaak van een genogram niet aan de orde is, kunnen foto's een goeie manier zijn om een gesprek over relaties op gang te trekken.

Vaak zijn verschillende contacten nodig om de verhalen over relaties te verdiepen.

Houding

Een stervende en zijn omgeving beluisteren is één ding, maar welke houding neem je daarbij aan als hulpverlener of als iemand anders die meer op afstand staat?

Meerzijdige partijdigheid

Respect is een belangrijk uitgangspunt. Iedere familie is uniek en gewoontes en patronen ontstaan nooit zonder reden. Er zijn geen ‘goeie' of ‘slechte', ‘gemakkelijke' of ‘moeilijke' families. In de contextuele benadering gebruikt men het begrip ‘meerzijdige partijdigheid': je luistert naar alle partijen zonder oordeel, je leeft je in en verplaatst je in de ervaringswereld van de persoon naar wie je luistert, je benoemt wat je opmerkt zodat je kan aftoetsen of dat wel klopt, je erkent hoe iets is voor iemand, maar daarbij zeg je niets dat de ‘tegenpartij' niet zou mogen horen en je luistert op die manier -in de mate van het mogelijke- naar alle partijen. Daarbij hoef je in een conflict niemand gelijk te geven. Mensen willen au fond geen gelijk halen, maar erkenning krijgen voor wat zij torsen en wat hen dat kost. Zo ligt ook aan de basis van ruzies over erfenissen vaak een prangende vraag naar erkenning.
Voorts is het belangrijk te beseffen dat ieder zijn eigen stijl heeft om met de situatie om te gaan: sommige mensen willen veel informatie verzamelen, de controle behouden, anderen gaan eerder vermijden, zich terugtrekken... sommige mensen verwerken al pratend, anderen eerder als ze zich in stilzwijgen terugtrekken. De ene stijl is niet beter dan de andere en is afhankelijk van je persoonlijkheid.

Balans van geven en ontvangen

Anderzijds is het goed om alert te zijn voor kansen: hoe kan je kansen creëren die de familie toelaat om te evolueren naar betere balansen van geven en ontvangen?

Dat laatste is immers heel belangrijk naar de toekomst toe: iemand die het gevoel heeft dat hij op een passende manier zorg heeft kunnen dragen voor de stervende en daarin erkend werd, waardoor er over de totaliteit van de relatie een balans ontstaan is tussen geven en nemen, verwerft een zekere vrijheid. Men draagt geen last mee uit de relatie. Dat vergemakkelijkt het rouwproces achteraf. Is dat niet het geval, dan ontstaat er een last die aanleiding geeft tot een ‘destructief recht' dat men gaat verhalen in andere relaties en door zal geven aan de volgende generatie. Een balans in evenwicht is dan ook helend voor wie achterblijft en voor de generaties die daarop volgen.

Een voorbeeld: een vrouw heeft als kind in het gezin van herkomst vanaf de leeftijd van negen jaar veel zorg op zich genomen wegens een voor de buitenwereld verborgen drankprobleem bij de moeder. Uit loyaliteit heeft het kind daar nooit met iemand over gesproken en ook op latere leeftijd wordt dit potje meestal gedekt gehouden. De dochter blijft als volwassene iemand die niet veel nodig heeft om te begrijpen wat er moet gedaan worden en vaak op een stille manier andere mensen helpt. Ook ten aanzien van haar eigen dochter, die inmiddels al elf jaar is, is ze heel ‘gevend' maar tegelijk ook heel veeleisend. Ze klaagt vaak tegen haar beste vriendin dat haar dochter zo weinig behulpzaam is en blijkbaar niet wil begrijpen wat zij, haar moeder, van haar verwacht. In de komende jaren voelt de dochter dit steeds duidelijker aan en trekt dan ook meer en meer naar haar vader die haar wel weet te waarderen zoals ze is. Dat doet de moeder veel verdriet. Zij voelt zich slachtoffer en onrechtvaardig behandeld door de dochter.

Als kind heeft de moeder veel gegeven en niet altijd ontvangen wat ze nodig had. Bovendien is nooit erkend geweest wat het haar kostte om als kind zoveel zorg op zich te nemen. De balans in de relatie met haar ouders is duidelijk uit evenwicht. Later verhaalt de moeder bij haar eigen dochter waar zij meent recht op te hebben: zij eist dat haar dochter ook heel zorgzaam is en spontaan veel geeft zoals zij dat zelf als kind ook deed. De dochter neemt dat evenwel niet op en de moeder blijft met een ‘last' zitten die een destructief effect heeft op de relatie met haar dochter. Zelfs als de dochter wel op haar moeder zou lijken, zou dit weinig oplossen. Wat de moeder nodig heeft is immers erkenning voor het geleden onrecht, bij voorkeur vanwege haar ouders. Zo kan de relatie met haar dochter bevrijd worden van de last die de moeder uit haar verleden met zich meedraagt.

Hoe kan je nu aan het sterfbed kansen creëren om balansen in evenwicht te brengen?

Erkenning van de kost

Vooreerst kan je interesse betonen in hoe iemand zorg draagt en wat het die iemand kost om zo zorg te geven. Het gaat hier niet zozeer om appreciatie of waardering, maar vooral om de erkenning van de kost.
Soms vindt iemand het moeilijk om te zien wat hij of zij nog geeft. Bijvoorbeeld een stervende die zichzelf enkel nog een last voor de anderen vindt. Het kan helpen om te tonen dat hij of zij zelfs nog in die situatie geeft, bijvoorbeeld door de zorg van anderen te willen ontvangen.
Als de gesprekken dieper gaan en geleden onrecht uit het verleden naar boven komt, kan je ook daarvoor erkenning geven. Vaak kan je dergelijke situaties op het spoor komen door personen die ‘klagen' over iets, bv. dat zij te weinig aandacht krijgen van familieleden, te vragen of ze dit vroeger ook al ervaren hebben. De eerste relaties in iemands leven zijn immers bepalend voor de volgende relaties.
Als je merkt dat iemand eigenlijk de rekening voor vroeger geleden onrecht aan anderen presenteert, kan je hen daarop aanspreken.
Een stapje verder is dat je dit geven van erkenning ook tussen de familieleden onderling op gang kan brengen. En wanneer er sprake is van geleden onrecht in het verleden: zijn er ‘getuigen' die nog erkenning kunnen geven voor dat onrecht in het verleden? Wie of wat kan helpen om het gebeurde te verwerken?
Pas wanneer het gebeurde uit het verleden enigszins verwerkt is, zal er plaats vrij komen voor begrip: wat maakt dat de ander zich zo gedragen heeft? Probeer als buitenstaander niet te snel begrip af te dwingen, eerst moet de pijn voldoende erkend worden.
Dergelijke processen vragen tijd en soms moet je aanvaarden dat je nu een zaadje plant dat pas binnen zoveel jaar gevolgen zal hebben...
Onthoud dat het kunnen brengen van je verhaal, al heel wat in beweging kan zetten. Als luisteraar hoef je niet te veel willen oplossen.

Kansen scheppen

Vanuit het oogpunt van de balans, is het ook belangrijk om anderen de kans te geven om te ‘geven'. Het kan belangrijk zijn dat iemand nog iets kan doen, al was het maar iets kleins, zoals de stervende af en toe te drinken geven, een handje toesteken bij de verzorging, iets brengen enz... Als hulpverlener of iemand die meer op afstand staat, is het belangrijk om anderen die kans niet te ontnemen, maar die net te scheppen. Wat kan hier nog gegeven worden? Wat kan hier nog ontvangen worden? Belangrijk is dat het steeds om ‘passend' geven gaat: passend voor de gever, maar ook voor de ontvanger. Zo vragen de meeste stervenden er niet om om betutteld te worden.
Als je merkt dat iemand te veel wil geven, kan je een spiegel voorhouden. Bijvoorbeeld: als een vrouw zich uitput in het zorgen voor haar zieke moeder kan je bijvoorbeeld vragen of ze zou willen dat haar dochter later hetzelfde doet.
Het helpt meestal niet als je zegt dat de ander meer voor zichzelf moet leren zorgen: vaak gaat het immers om mensen die zich identificeren met de rol van ‘zorgende' en blijft het belangrijk om ook zelf te kunnen geven.

Ook kleine kinderen willen geven aan hun ouders. Als antwoord op wat het kind allemaal ontvangt van de ouders - en dat is niet min: in de eerste plaats het leven zelf - wil een kind kunnen teruggeven en draait het daartoe de rollen om (parentificatie). Indien de zorg van het kind naar de ouders toe erkend wordt, is er geen probleem. Wanneer het niet erkend wordt, wordt het een last dat het kind meedraagt en is er sprake van destructieve parentificatie. Kinderen die heel zorgzaam zijn of zich zo perfect mogelijk gedragen, krijgen gemakkelijker erkenning, dan een lastig kind of kinderen die zich ‘klein' blijven gedragen. Nochtans zijn dat ook vormen van geven: door lastig te zijn worden ouders afgeleid van hun problemen, door niet volwassen te willen worden, krijgen ouders de kans om hun geliefde rol van ouder te blijven spelen. Deze patronen zetten zich meestal voort als het kind volwassen is: bv. iemand die altijd zorg wil dragen voor de anderen of iemand die zich als een klein kind laat verwennen door anderen.
Normaliter komt de balans tussen geven en ontvangen tussen kinderen en ouders vanzelf terug in evenwicht in de loop van het leven. Dat kan moeilijker liggen als ouders vroegtijdig sterven. Daarom is het ook heel belangrijk dat ook kleine kinderen (passend) kunnen geven aan het sterfbed en dat dat niet in één richting gebeurt (van ouder naar kind).

Je kan mensen aansporen om passend met anderen en met zichzelf rekening te houden en op zoek te gaan naar hulpbronnen: wie kan in deze situatie op een passende wijze aan bepaalde behoeften tegemoet komen?

Verbindende taal

Probeer in de mate van het mogelijke verbindende taal te spreken: bijvoorbeeld door te zeggen dat je merkt dat iedereen het beste voor heeft met de stervende, maar dat iedereen dat op zijn eigen wijze invult. Of bijvoorbeeld door te zeggen dat jullie samen naar een oplossing kunnen zoeken.

Dialoog stimuleren

Je kan de dialoog in de familie proberen te stimuleren. Dat kan bijvoorbeeld door een familiebijeenkomst te organiseren, waarbij ieder zijn beleving, zijn emoties en gedachten kan delen. Dat schept op zijn beurt weer mogelijkheden tot erkenning en de mogelijkheid om samen oplossingen te bedenken. Uiteraard kan je geen bijeenkomst opdringen en moet het voor de familie zelf als passend ervaren worden. Bij een breuk in de familie, kan je vragen of de persoon in kwestie toch geïnformeerd mag worden over het sterven en of de stervende misschien iets wil achterlaten voor de betrokken persoon.

Sterktes opmerken

Bevestig de sterktes die je opmerkt in families of relaties.

Niet alleen hulpverleners, maar ook de terminaal zieke zelf of nauw betrokkenen, kunnen zich laten inspireren door de contextuele invalshoek:

Als zieke kan je je afvragen of de balans in je verschillende relaties in evenwicht is.

Misschien zijn er mensen aan wie jij nog heel graag wil geven? Hoe kan je dat op een passende manier doen? En als je daar zelf niet meer toe in staat bent: wie kan je daarbij helpen? Wie kan je aanspreken? Misschien kan je iets nalaten voor later? Als de (klein)kinderen groot zijn, voor die persoon die niet aanwezig kan/wil zijn, iets bemoedigends voor als je er niet meer bent...Hoe kan je dat doen? Met wie kan je daarover overleggen?

Je kan ook nagaan of je wel voldoende erkenning geeft of gegeven hebt. Wat geven de mensen die jou omringen je? Wat kost hen dat? Kan je hen duidelijk maken dat je dat ziet en daar erkentelijk voor bent? Kan je echt ontvangen wat zij je (proberen te) geven? En als ze geven op een manier die voor jou niet ok is, durf je daar over te praten? En wat met situaties uit het verleden? Zie je kansen om nog te vertellen wat je opgemerkt hebt aan inspanning bij je geliefden om zorg te dragen in een vroegere situatie?

En hoe zit het met jezelf: heb jij nog iets nodig van iemand? Hoe kan je dat op een respectvolle en passende manier vragen? Misschien voel je wel schroom om iets te vragen, maar misschien wil de ander net heel graag iets geven dat jij echt kan ontvangen? En als er een negatieve reactie op je vraag komt, wat heeft de ander dan nodig om terug te kunnen geven? Of gaat het om iets dat je misschien beter aan iemand anders vraagt?
Kan je begrijpen waarom iemand zich gedraagt zoals hij zich gedraagt als dat voor jou niet fijn is? Kan je dat communiceren aan de ander?
Gaat jouw vraag, jouw klacht wel over de persoon in kwestie of spruit ze voort uit een veel ouder zeer?
Heb jij genoeg erkenning gekregen in vroegere situaties? En als je het gevoel hebt van niet, hoe kan je dan op een serene manier op vroegere situaties terugkomen? Misschien kan je polsen hoe de ander dat ervaren heeft dat jij dit of dat gedaan hebt? En als de ander er niet meer is, zijn er dan getuigen bij wie je daarover kan praten? Of vertrouwenspersonen bij wie je terecht kan? Of hulpverleners die naar jouw verhaal en gevoelens willen luisteren?
Wordt erkend wat jij nu nog geeft? Misschien blijkt dat heel indirect...Durf je polsen naar hoe de ander beleeft wat jij doet?

Zijn er voldoende mogelijkheden om met je familie en geliefden in gesprek te treden? Misschien moet er iets veranderen in de omstandigheden om daar kansen toe te scheppen? Hoe kan je dat organiseren of bewerkstelligen? Is misschien de hulp van een neutrale derde nodig om het gesprek waar jij diep van binnen naar verlangt te laten plaatsvinden?

righttop
right

U mag de teksten van deze site vrij gebruiken en verspreiden, mits vermelding van www.izamen.be.