Eén van de meest bekende werken uit het Oosten over dit thema is wellicht het Tibetaanse dodenboek. Hier vind je een overzicht van de verschillende stadia na het sterven en hoe je overledenen hierin kunt ondersteunen, zoals dat in het Tibetaanse dodenboek omschreven wordt. Het Tibetaans dodenboek is in de 8° of 9° eeuw geschreven door de grote boeddhistische leraar Padma Sambhava. Het boek zelf is zeer moeilijk toegankelijk, maar gelukkig is er het vlot leesbare boek van Sogyal Rinpoche: "Het Tibetaanse boek van leven en sterven".
De eigenlijke benaming van het "Tibetaanse dodenboek" is ‘Bardo Tödrol Chenmo', wat beter vertaald wordt als "de Grote Bevrijding door Horen in de Bardo". Het is bedoeld als een gids door de verschillende staten na de dood, die door een meester of een spirituele vriend aan de stervende voorgelezen wordt tijdens het stervensproces en er na. Een bardo is de opening tussen de voltooiing van de ene situatie en het begin van een nieuwe, volgende situatie, waardoor ontwaking mogelijk is. Bij grote veranderingen en sterke overgangen krijgt de ware, oorspronkelijke natuur van de geest immers de kans om zich te openbaren. Het komt er op aan om door oefening gevoelig en waakzaam te zijn voor deze momenten en hun mogelijkheid tot diep inzicht.
Sogyal Rinpoche geeft hierover volgend verhelderend voorbeeld : Stel dat je op een dag thuiskomt en er blijkt ingebroken te zijn. Eerst slaat de schrik je om het hart en probeer je wanhopig vast te stellen wat je kwijt bent. Dan dringt tot je door dat je alles kwijt bent. Je opgewonden geest is zodanig verbijsterd dat alle gedachten wegebben. Plotseling is er een diepe stilte, bijna een gevoel van gelukzaligheid. Er is geen strijd meer, geen inspanning meer, want niets helpt nog: er is geen keus meer, je moet wel opgeven. Zoek niet onmiddellijk naar oplossingen in dergelijke situatie, maar rust even in die staat van vrede. Laat het een opening zijn, rust in de ruimte die ontstaat en vang een glimp op van de onsterfelijke natuur van de verlichte geest. Zo zijn ervaringen in het dagelijkse leven een oefening voor het eigenlijke sterven.
De vier bardo's
In het Tibetaans Boeddhisme wordt ons bestaan verdeeld in vier realiteiten, die overeenstemmen met vier bardo's: de bardo van dit leven, van het sterven, van dharmata en van wording.
De bardo van het sterven gaat over de periode tussen het moment waarop we een ongeneeslijke ziekte krijgen of zich een andere omstandigheid voordoet die tot de dood zal leiden en het stoppen van de innerlijke ademhaling (enige tijd na het fysieke sterven).
Deze bardo bestaat uit twee stadia: de uiterlijke oplossing van de zintuigen en de elementen en de innerlijke oplossing van de grove en subtiele gedachtestaten en emoties (zie het energetische sterven).
Het moment van de dood is een krachtige gelegenheid omdat de fundamentele natuur van de geest (de Grond-luminescentie) zich spontaan in al haar onmetelijke kracht openbaart. De Boeddha-kwaliteiten die in ieder van ons aanwezig zijn en tijdens het leven belemmerd worden door het lichaam, komen dan terug aan het licht. We zien hoe we werkelijk zijn en hoe we ons leven hebben geleefd. Volgens het Tibetaans Boeddhisme komt het er op aan om op het cruciale moment de Grond-luminescentie als dusdanig te herkennen, ermee te versmelten en zo bevrijding te bereiken. Wanneer dit niet lukt, komen we in de volgende bardo: de bardo van dharmata.
Deze bardo omvat een proces van ontvouwen, waarin de geest en zijn fundamentele natuur geleidelijk aan meer manifest worden via een vertoon van geluid, licht en kleur. Deze energie en dit licht zijn nu al in ons, zij het verborgen. Wanneer het lichaam en de grovere bewustzijnsniveaus sterven, komen ze vanzelf vrij en zullen de geluiden, lichten en kleuren van onze ware natuur oplaaien. In deze bardo beschikken we over een lichaam van licht. Er zijn vier stadia, waarvan elke een gelegenheid voor bevrijding biedt. Als die niet wordt benut, omdat de verschijningen niet stabiel gekregen worden en de Grond-luminescentie niet herkend wordt, ontvouwt zich het volgende stadium.
Eerste stadium: het landschap van licht. Je wordt je bewust van een vloeiende, vibrerende wereld van geluid, licht en kleur. Alle gewone kenmerken van onze vertrouwde omgeving zijn tot een alomvattend landschap van licht versmolten. Dit is schitterend, helder, stralend, doorzichtig en veelkleurig, onbegrensd door enige dimensie of richting, glinsterend en voortdurend in beweging.
Tweede stadium: eenwording - de godheden. De enkelvoudige stralen van gekleurd licht beginnen zich te verbinden en zich samen te voegen tot punten of lichtballen van verschillende grootte. Hierin verschijnen de mandala's van de vredige en toornige godheden. Deze godheden nemen de vorm aan waarmee wij het meest vertrouwd zijn. Voor christelijke beoefenaars kan dat bijvoorbeeld Jezus Christus of de Maagd Maria zijn. Als je het niet herkent voor wat het is, namelijk de luminescentie die zich oplost in éénheid, is de intensiteit ervan vreselijk angstaanjagend en bedreigend. Tussen jezelf en de godheden komen fijne lichtstralen, die jouw hart met het hunne verbinden. In de lichtstralen verschijnen schitterende lichtbollen, die in omvang toenemen en dan ‘oprollen' als de godheden in jou oplossen.
Derde stadium: wijsheid. Weer komt een fijne lichtstraal uit je hart en daaruit ontvouwt zich een reusachtig visioen dat tot in de kleinste details duidelijk en nauwkeurig is. Dit is de openbaring van de verschillende aspecten van wijsheid die tezamen verschijnen in een vertoon van uitgerolde tapijten van licht en schitterende lichtbollen.
Vierde stadium: spontane aanwezigheid. De gehele werkelijkheid presenteert zich nu in één reusachtig vertoon. Elke mogelijkheid wordt gepresenteerd: van wijsheid en bevrijding tot verwarring en wedergeboorte. Je bent met helderziende vermogens en scherp herinneringsvermogen begiftigd. Zo zie je bijvoorbeeld volledig helder je vorige en toekomstige levens, kun je gedachten lezen en heb je kennis van alle zes bestaanswerelden. Het hele visioen lost zich vervolgens op.
Als we de verschijningen van deze verschillende stadia zien als gescheiden van de natuur van de geest komen we in een dualistische wereld terecht en zullen we reageren met hoop en vrees en in verwarring geraken. Als we de verschijningen daarentegen als de wijsheids- of verlichte energie van onze eigen geest herkennen, kunnen negatieve emoties gezuiverd en bevrijd worden en hun ware natuur aan de oppervlakte komen (negatieve emoties worden gezien als een andere uitdrukkingsvorm van dezelfde zuivere natuur van de geest). Dan is versmelting met de natuur van de geest mogelijk. Door de meeste mensen worden deze stadia niet herkend en flitsen ze eenvoudigweg voorbij. Dit is te vergelijken met het slapen: de meesten van ons zijn niet in staat om het moment van inslapen bewust mee te maken en als we dromen, beseffen we meestal niet dat we dromen. Spirituele beoefening tijdens het leven kan dit voorkomen.
Indien de bardo van dharmata niet herkend wordt, verliezen we het bewustzijn en het eerste waarvan we ons opnieuw bewust zijn is een ervaring alsof hemel en aarde opnieuw scheiden en we worden wakker in de bardo van wording. Onze gewoontepatronen ontkiemen opnieuw en worden weer actief. Deze bardo bestrijkt de periode tussen het in werking treden van onze gewoontepatronen en het binnengaan in de baarmoeder van het volgende leven. In deze bardo beschikken we over een mentaal lichaam (reeds een grovere manifestatie dan het lichaam van licht). Het mentale lichaam gelijkt op ons lichaam uit ons vorige leven, is licht en heel beweeglijk: alleen al door aan iets te denken, verplaatst het zich naar die plek. Het heeft geen fysieke basis, waardoor het doorheen fysieke barrières kan bewegen (muren, bergen...). Het bezit een zekere helderziendheid, waardoor het mogelijk is gedachten te lezen. De mentale activiteit gaat heel snel, waardoor we in staat zijn veel dingen tegelijkertijd te doen. Door de snelheid van het denken, raken we ook gekatapulteerd van de ene emotie in de andere. Helderziende mensen (op aarde) zijn in staat om ons waar te nemen. In het begin beseffen we niet eens dat we eigenlijk dood zijn en willen we ons leven verderzetten. We begrijpen aanvankelijk niet waarom fysieke mensen niet op ons reageren.
In deze bardo doorleven wij nogmaals alle ervaringen van onze vorige leven tot in de kleinste details en zijn we ons bewust van alle gevolgen die ons handelen gehad heeft. Daarbij zijn we zelf onze rechter - elk oordeel vindt enkel plaats binnen onze eigen geest, net zoals elke ervaring in deze bardo. Het soort leven dat we geleid hebben, onze gebruikelijke gedachten, neigingen en gewoontepatronen creëren onze werkelijkheidsbeleving tijdens deze bardo. Eventuele angstaanjagende wezens zijn onze eigen verwarde projecties. Het verblijf in deze bardo duurt gemiddeld negenveertig dagen. Afhankelijk van de emotie die in je geest overheerst, voel je je aangetrokken tot één van de bestaanswerelden. Het is de drang van de geest om terug in een fysiek lichaam te leven dat aanzet tot fysieke wedergeboorte in één van deze werelden.
Begeleiding van overledenen
In het Tibetaans dodenboek worden een aantal middelen aangereikt om de overledene te ondersteunen.
Phowa
In essentie komt deze oefening er op neer dat je een goddelijke wezen aanroept en je je zo goed mogelijk voorstelt dat het wezen aanwezig is in de ruimte (voor christenen zou dit bv. de Maagd Maria of Jezus kunnen zijn). Als je geen affiniteit hebt met dergelijke wezens, kan je je ook zuiver goud licht voorstellen. Laat je hart vullen met hun aanwezigheid in het vertrouwen dat ze er zijn.
Vervolgens stel je je voor dat de geest van de stervende versmelt met de wijsheidsgeest van de zuivere aanwezigheid.
Het meest doeltreffend zou zijn om de phowa voor de stervende te doen op het ogenblik de persoon (fysiek) gestorven is en nog voor het lichaam aangeraakt wordt. Voorts is het aangewezen om het te blijven doen gedurende 49 dagen na het overlijden en zeker op de wekelijkse dag van sterven (vb. elke zaterdag als de persoon op zaterdag gestorven is). Je zou de phowa tijdens deze periode kunnen doen telkens je aan de overledene denkt of zijn naam uitgesproken wordt. Tijdens de bardo van Darmatha is de overledene immers bijzonder ontvankelijk voor hulp van de levenden. Dit betekent evenwel niet dat je iemand daarna niet kan helpen door deze beoefening te doen.
Zeker bij een gewelddadige of plotse dood is het goed om de phowa zo intens mogelijk te doen. Slachtoffers van moord, zelfdoding, ongelukken of oorlogen kunnen gemakkelijk in hun angst, lijden en verwarring verstrikt raken of in de feitelijke doodservaring blijven steken.
Goede gedachten en daden
Aangezien het bewustzijn in de bardo van Darmatha helderziend is en zeven keer zoveel helderder als tijdens het leven, is het heilzaam om goede gedachten naar de overledene te sturen. Een spiritueel beoefenaar die in de natuur van de geest rust, zou de overledene kunnen aanroepen, want wanneer het mentale lichaam van de overledene in de aanwezigheid van de spiritueel beoefenaar komt, kan door de kracht van de meditatie, de overledene in contact komen met de natuur van de geest.
Je kan ook volgende mantra's zeggen telkens wanneer je aan de overledene denkt: "Om Mani Padme Hum" (uitgesproken als Om Mani Pèmé Hoeng) of "Om Ami Dewa Hrih".
In Tibet en in de Himalaya is het de gewoonte om goede daden te stellen en alle welzijn en verdienste die hieruit voortvloeit, op te dragen aan de overledene, met de wens dat zij een goede wedergeboorte hebben.
Voorlezen dodenboek
In de Tibetaanse gemeenschap is het daarnaast gebruikelijk dat monniken het dodenboek voorlezen aan de gestorvene en gedurende 49 dagen regelmatig rituelen en beoefeningen voor zijn of haar welzijn uitvoeren.
Bron: Sogyal Rinpoche, Het Tibetaanse boek van leven en sterven, Servire, Antwerpen, 1994.