dinsdag 4 september, voormiddag
Vandaag pas de tweede schooldag voor mijn kinderen - het is weer even wennen om in het vertrouwde ritme te komen... Na hen op school afgezet te hebben, had ik ook nog wat file onderweg en dus rep ik mij nu naar de ingang van de palliatieve afdeling, terwijl ik alle stress en gedachten van mij probeer af te laten glijden en mij afstem op de komende uren.
Ik kleed mij om, waarna ik naar de verpleegpost ga en al even ‘spiek' op het patiëntenbord wie er nog is en wie sinds vorige week nieuw opgenomen is.
Ik schrik even. Er zijn maar liefst drie nieuwe patiënten en een kamer staat leeg.
De verpleegkundigen komen erbij voor de "overdracht". De patiënten worden één voor één overlopen, waarbij kort de situatie en achtergrond van de nieuwe patiënten geschetst wordt, de evolutie van de andere patiënten, hoe de nacht verlopen is enz... Ik informeer even hoe het geweest is met de patiënten die overleden zijn.
Eén van de nieuwe patiënten is Marjolein. Er wordt verteld dat ze zich zeer koel en afstandelijk opstelt en nauwelijks nog wil eten. Zelfs de schoonmaakster mag er niet binnen want ‘het is er toch niet vuil'. Hoewel dit niet bepaald het type patiënt lijkt, waar je als vrijwilligster veel kan gaan doen, voel ik mij bij het luisteren naar haar verhaal toch erg aangetrokken tot haar. Hoewel een gesprek er blijkbaar niet in zit, wil ik zeker ook bij haar binnenspringen.
Op het einde van de overdracht, vraagt de verpleegkundige mij om Antoine zijn ontbijt te brengen en een handje te helpen bij het eten. Blijkbaar valt hij steeds in slaap tijdens het eten en at hij steeds minder, maar lukt het met enige hulp beter.
Antoine
Het wordt een oefening in aftasten en evenwicht vinden. Antoine is een sympathieke man die zich liever als een hoffelijke hotelgast gedraagt (zo zegt hij regelmatig dat iets "eerste klas" is), dan als een hulpbehoevende patiënt. Ik besef dat iedere overdreven behulpzaamheid hem chagrijnig zal maken. Als ik met zijn plateau binnenkom, ligt hij al te wachten, half rechtop liggend in zijn bed. Ik smeer zijn boterhammen, schenk koffie uit en vraag telkens hoeveel en wat. Tot zover zo goed - dat is hij blijkbaar al gewend. Ik vraag hem of hij zijn boterham in de koffie dopt en doe het voor hem. Bij het aanreiken van de boterham aarzel ik even. Hij grijpt hem niet meteen vast, maar als ik ermee naar zijn mond ga, steekt hij toch snel zijn hand uit. Ik zeg iets bevestigends in de zin van ‘dat doe je zelf, hé - alstublieft' en blijf even staan toekijken. Dat gaat best wel vlot. Ik voel dat ik precies te dicht sta en doe een paar stappen achteruit. Antoine eet blijkbaar toch gemakkelijk zelfstandig. Ik besluit diplomatisch op een stoel te gaan zitten naast zijn bed. De schoonmaakster komt net binnen om zijn kamer schoon te maken en ik grijp dankbaar de gelegenheid aan om een praatje met haar te maken - zo kan ik Antoine in de gaten houden zonder dat hij zich te veel gecontroleerd voelt. Als hij de koffiekan vastgrijpt, kom ik even tussen - dat loopt duidelijk niet goed af. Hij heeft ook de neiging de dingen verkeerd terug neer te zetten. Is hij in de war of ziet hij halfliggend niet zo goed?
Na het eten wil hij nog iets, maar vindt het juiste woord niet. Hij wijst naar zijn lege fruitmand. Het schiet mij te binnen dat hij graag sinaasappelen lust. Inderdaad, dat is het. Ik vind er nog één in de keuken en schik de partjes op een bord met een mooie serviet er naast.
"Eerste klas" is zijn commentaar.
Marjolein
De andere mensen die nog eten, blijken allen inmiddels al ontbeten te hebben. Ik stop de vuile afwas in de vaatmachine en steek het toestel in gang.
Het is verder rustig - de verpleegkundigen zijn bezig met de verzorging - en ik zie dat er niemand bij Marjolein is. Ik zie mijn kans schoon en steven op haar kamer af.
Zodra ik haar kamer binnenkom, word ik overvallen door een hartverwarmende, omhullende sfeer. In iedere kamer hangt wel de energie van de persoon die er verblijft, maar in deze kamer is dat wel erg opvallend. Ik voel er mij precies thuiskomen.
Marjolein zelf ligt te slapen in haar bed. Helemaal ingeduffeld met een worstkussen rond haar hoofd en schouders. Een kleine vrouw van rond de zeventig. Ik kijk naar haar en het gevoel bekruipt mij dat ze eigenlijk niet echt slaapt, maar doet alsof, zich intussen heel erg bewust van mijn aanwezigheid. Het is duidelijk dat ze geen contact wil, maar zich liever in een warm, veilig nest wil terugtrekken.
Ik sta er wat onwennig bij. Ik wil mij niet opdringen en vertrek even stilletjes als ik gekomen ben.
Mario
Ik ga naar de kamer van Mario. Hij is een heel dankbare patiënt want bij hem kan je veel doen als vrijwilliger. Mario is halverwege de zestig en op het eerste gezicht zou je hem kunnen verwarren met een bezoeker. Hij heeft een hersenkanker, wat snel kan evolueren, maar voorlopig stelt hij het vrij goed. Stappen valt hem wat moeilijk - de coördinatie wil niet meer zo goed lukken. Hij is heel sociaal en aangenaam in de omgang en vindt het fijn gezelschap te hebben. Zijn partner is reeds lang overleden en hij heeft enkel nog een geadopteerde dochter met een jong kindje - maar zij woont veraf en kan niet zo vaak komen als hij graag zou willen.
Omdat het bijna koffiepauze is, help ik hem samen met de verpleegkundige in zijn rolstoel en wandel ik met hem naar de keuken. Zo kan hij meegenieten van ons gezelschap.
Tijdens de pauze krijgen we het bezoek van een partner van een overleden patiënte. Hij komt met een doos pralines aanzetten om ons nogmaals te bedanken (en die we graag in ontvangst nemen) en schuift op onze vraag bij aan tafel. Hij vertelt hoe hij op zolder oude brieven terugvond van zijn vrouw, die hij nu aan het herlezen is. Hoewel zijn verdriet nog erg aanwezig is, vertelt hij zijn verhaal met de nodige humor. Hij is fijn te horen dat hij wel zijn plan trekt.
Na de pauze stel ik Mario voor om te gaan wandelen - de zon is er inmiddels helemaal door gekomen en het is buiten vast wel aangenaam van temperatuur. Mario is zoals altijd onmiddellijk akkoord. Ik vermoed dat hij zich wat opgesloten voelt in zijn kamer en dat een beetje frisse lucht hem telkens veel deugd doet.
Inmiddels heb ik een vast wandelparcours op de campus van het ziekenhuis - want dit doe ik al enkele weken met Mario. Best ontspannend zo'n wandeling èn nog sportief ook want erg rolstoelvriendelijk is het terrein niet en mijn armspieren worden serieus aangesproken. Van tijd tot tijd stoot ik wel eens op een oneffenheid en geraken de voorwielen vast, maar gelukkig kan Mario wel lachen met het avontuurlijke aspect van de rit...
Na een halfuur keer ik terug, maar niet voor we eerst een krant gekocht hebben in het krantenwinkeltje van het ziekenhuis.
Eénmaal terug op zijn kamer, blijf ik nog even zitten om voor te lezen uit de krant. Op die manier is mijn voormiddag gemakkelijk nuttig ingevuld...
Marjolein
Wanneer de dochter van Mario arriveert, wissel ik nog een paar woorden en maak ik mij uit de voeten.
Ik piep nog even binnen bij Marjolein.
Ze is wakker. Haar donkerbruine ogen kijken mij helder aan. Ik stel mij voor en vraag hoe het met haar is. Ze zegt dat ze wil rusten. Ik knik, zeg oké en trek mij terug. Achteraf voel ik spijt dat ik mij zo snel heb laten afschrikken. Ik heb het gevoel dat ik wel contact met deze persoon zou kunnen maken, als ik gewoon rustig aanwezig ben zonder iets te zeggen.
Sabine
Sabine is ook een nieuwe patiënte. Maar de deur van haar kamer is al de ganse morgen dicht, wat niet echt uitnodigt om naar binnen te gaan.
Wat kan ik nog doen? Ik zie dat de kar met het middageten nog niet aangekomen is. Misschien is dit een goed moment om eens binnen te gaan bij Rita.
Rita
Ook Rita is pas de voorbije week opgenomen op onze afdeling en ken ik nog niet. Ik zie in het bed een bleke, magere vrouw liggen met de ogen dicht. De canule in haar keel springt in het oog. Ik weet van de overdracht dat dit het gevolg is van een vergevorderde keelkanker. Een buisje in haar arm is verbonden met een pijnpomp die op geregelde tijdstippen medicatie afgeeft. Omdat ze moeite heeft met ademen en ze bij opname veel pijn had die moeilijk onder controle te krijgen is, werd in overleg met haar en de familie besloten af en toe de medicatie op te drijven om haar bewustzijn te verlagen, zodat ze van tijd tot tijd toch even kan bekomen. Een volledige sedatie ziet ze absoluut niet zitten, want haar kleindochter staat op het punt te bevallen en dat wil ze ondanks alles nog heel graag meemaken.
Ik schuif een stoel bij haar bed en ga naast haar zitten. Het ziet er niet naar uit dat Rita nu wakker zal worden, maar soms is het wel fijn om rustig bij de mensen te kunnen zitten en in te voelen, zonder tegelijk een gesprek te voeren of het gevoel te hebben dat je verondersteld wordt iets te zeggen. En ik ben ervan overtuigd dat mensen op één of andere manier wel iets hebben aan iemand naast hun bed - ook al zijn ze niet wakker.
In de kamer staan weinig persoonlijke voorwerpen - ik zie een kaartje aan het prikbord aan haar bed hangen met de boodschap "veel beterschap" en op het nachtkastje zie ik een foto van een oudere man en vrouw met een jonge vrouw tussen hen in - vermoedelijk de kleindochter. Het is moeilijk om in de oudere, gezonde vrouw op de foto, de vrouw voor mij in het bed, nog te herkennen.
Ik heb de indruk dat de kamer nog niet echt "ingepalmd" is door deze vrouw en haar familie, want ook gevoelsmatig voelt de kamer zeer neutraal aan. Ik probeer mij af te stemmen op Rita en mij voor te stellen hoe het is om in haar schoenen te staan. Ik bedenk dat het misschien wel goed is om in deze situatie even te ‘tonglen' - een techniek uit het Tibetaans Boeddhisme om stervenden te ondersteunen. Ik visualiseer alle pijn en ongemak die deze vrouw ondergaat als zwarte wolken rond en in haar en stel mij voor hoe deze wolken als ik inadem in mijn hart opgenomen worden, waar ik ze liefdevol ontvang en laat transformeren tot witte wolken die ik bij het uitademen terugstuur (lees meer over deze techniek). Dit is een heel aangename techniek om te doen en een goeie manier om op een diep niveau echt aanwezig te zijn bij de betrokkene. Als ik zo een tijdje bezig ben, krijg ik plots de indruk dat er iemand naast haar bed staat. Voor mijn geestesoog verschijnt een vaag beeld van een stralende, vriendelijke vrouw. Ik vraag mij af of dit iemand is die haar komt helpen, iemand die zij kent en die al overleden is... maar ergens klopt dit idee precies niet. Ik laat het even los en dan besef ik plots dat het Rita zelf is... Ik voel heel veel vriendelijkheid en geruststelling van dit ‘deel' van Rita uitgaan, net alsof ze wil vertellen dat alles in orde is en dat -hoewel haar situatie er allesbehalve rooskleurig en zinvol uitziet-, dit toch op één of andere manier wel is hoe het bedoeld is te zijn... Ik voel mij ontroerd door de schoonheid en de kracht van deze vrouw en besef eens te meer hoe belangrijk het is je niet blind te staren op het fysieke beeld van een situatie.
Als de dokter met een verpleegkundige binnenkomt, sta ik recht, luister nog even mee en maak mij dan uit de voeten.
De kar met eten is intussen aangekomen op de afdeling en ik zie een nieuwe kans om contact te maken met Marjolein.
Marjolein
Deze keer ga ik gewapend met een goeie reden de kamer binnen.
Ik zeg Marjolein dat ik haar nog eens kom storen om te vragen of ze al wil eten. Ze komt een beetje recht. Ze zegt dat ze geen honger heeft. Ik vraag of het wel met haar gaat want ze ziet er nogal van de rillen uit. Ze geeft aan dat ze pijn heeft aan haar borst en buik als ze rechtop komt. Ik zeg haar dat ze gerust nog mag wachten met eten, dat het niet onmiddellijk hoeft. Ze zakt terug in de kussens. Ik buig door mijn knieën zodat ik op gelijke hoogte met haar kom. Ik kijk diep in haar mooie, bruine ogen en voel spontaan een golf liefde opwellen vanuit mijn hart - een verlangen om haar te koesteren en te omringen alsof het een kind was. Het lijkt wel of onze energievelden op een subtiele manier met elkaar beginnen te communiceren, wat ik heel bijzonder vind. Het genieten is helaas maar van één kant. Ze vraagt of ik dokter ben - ik zeg van nee en leg nog eens uit dat ik hier als vrijwilligster werk, waarop haar interesse in mij zichtbaar zakt. Omdat ik niet onmiddellijk vertrek, denkt Marjolein dat er toch iets van haar verwacht wordt en ze komt opnieuw recht. Ik herhaal nog eens dat ze niet hoeft te eten, als ze daar geen zin in heeft. Ze legt zich terug neer en zegt dat ze dan verder zal rusten. Ik vraag haar of ze wil dat ik de kamer verlaat en ze knikt van ja.
In de gang zie ik een verpleegkundige en ik vertel haar dat Marjolein iets zei over pijn in borst en buik.
Sabine
De verpleegkundige vertelt mij dat Sabine al wil eten. Ik zet haar middageten klaar op een plateau en breng het naar haar kamer. Sabine blijkt een vriendelijke, vlotte vrouw van eind vijftig. Zowel zij als haar partner maken een open indruk, maar aangezien het duidelijk is dat zij wil beginnen eten, ben ik vrij snel terug buiten.
Ik help nog even met het klaarzetten van het middageten van Mario en dan zit mijn shift er op.
Op het ogenblik dat ik afscheid neem van de verpleegkundigen, hoor ik dat Marjolein tegenover de verpleegkundige ontkende dat ze pijn had en zei te willen eten...
Jammer dat ik pas volgende week terugkom, denk ik bij mijzelf - ergens houdt haar gedrag voor mij een zekere logica in, wat mij het gevoel geeft dat ik meer voor haar zou kunnen betekenen als ik daar meer tijd voor zou kunnen uittrekken. Maar misschien is ze er volgende week al niet meer en dat vind ik nu wel een zeer frustrerend idee.
Niettemin lukt het mij wel om de knop om te draaien en wanneer ik terug bij mijn auto ben, zit ik al met mijn gedachten bij het werk dat mij thuis wacht...