Zaterdag 22 september, avond
Eénmaal in de maand moeten we een shift in het weekend verzorgen. Ik vind het best wel fijn om ook 'ns in het weekend te komen. Het is dan immers veel rustiger op de campus van het ziekenhuis, waardoor het er aangenamer wandelen is met de patiënten. Maar ook op de afdeling zelf -anders ook al een heel rustige plek- gaat het er nog iets ontspannener aan toe.
Aangezien ik gekozen heb voor een avondshift, kom ik om 17u op de éénheid aan. In afwachting van de overdracht, loop ik meteen even binnen bij Mario.
Mario
Mario begroet mij met een brede glimlach. Ik informeer hoe het met hem gaat. Ik mag niet klagen, luidt zijn antwoord. Zijn dochter is al op bezoek geweest en heeft deze middag in onze keuken voor hem frietjes gebakken. Het heeft hem zichtbaar gesmaakt. Ik spreek met hem af dat ik na de overdracht onmiddellijk met hem ga wandelen, nu de zon nog schijnt en het nog niet te fris is.
Bij de overdracht hoor ik dat zowel Anastasia, Antoine en Sabine in de loop van de voorbije elf dagen overleden zijn. Zoveel ‘verloop' op de afdeling, is niet gebruikelijk. Misschien ligt het wel een beetje aan het seizoen: het begin van de herfst... De vrouw van Antoine was al begin deze week een keer opgebeld omdat Antoine zo sterk achteruit ging en nauwelijks nog bij bewustzijn was, maar uiteindelijk heeft het nog twee dagen geduurd, vooraleer hij zijn laatste adem uitblies. Sabine is op een nacht overleden, heel sereen, als een kaarsje dat uitdoofde. Haar man was er bij.
Ik hoor dat Jan terug is. Jan is een veertiger die vroeger al een tijdje bij ons opgenomen geweest is, maar omdat zijn toestand stabiliseerde, keerde hij terug naar huis. Nu, enkele maanden later, is hij terug. Zijn toestand is de afgelopen dagen heel snel achteruit gegaan. Hij heeft gisteren de ziekenzalving gekregen en zijn vrouw blijft bij hem slapen. In de keuken tref ik haar aan terwijl ze de koffietassen van het bezoek aan het opruimen is.
Jan
Ik vraag haar hoe het gaat, of ze een beetje kon slapen vannacht- ze ziet er immers moe uit. Een beetje tegen de ochtend, antwoordt ze, maar het grootste gedeelte van de nacht heeft ze liggen luisteren naar zijn ademhaling. Ze begint te vertellen en er komt een heel verhaal - over hoe hij zelf de begrafenismis wou samenstellen en zo goed als rond was toen zijn toestand plots heel snel achteruit ging, hoe ze voor de laatste tekst dan maar beroep gedaan heeft op de zus, hoe het was de laatste maanden, hoe de ziekenzalving ging, hoe de relatie met de schoonfamilie is, hoe ze er klaar voor is... Ik luister met een warm hart en grote aandacht naar deze vrouw en vraag af en toe hoe iets voor haar was, wat ze voelde... Ik voel haar dankbaarheid voor dit gesprek. Ze zegt een paar keer dat ze verder gaat doen, maar blijft dan toch staan. Ik sta zelf behoorlijk verbaasd over de vanzelfsprekendheid van deze onverwachte babbel en de grote intimiteit tussen ons beiden - dit is immers ons eerste gesprek met elkaar. Het is precies of er een grote cocon van sereniteit, respect en vertrouwen rond ons hangt waarbinnen alles als vanzelf gezegd wordt zoals nodig is. Ze bedankt mij op een warme manier en ik zeg haar dat ik straks nog even vijf minuutjes naar Jan kom kijken, als dat oké is. Ze knikt enthousiast. Ik ben helemaal opgeladen.
Mario
Eerst ga ik met Mario in de rolstoel wandelen. Het is altijd fijn om tijdens het weekend op de campus te wandelen. Er is dan veel minder verkeer en de parkings zijn zo goed als leeg, waardoor je meer een gevoel van ruimte en rust hebt en het veel aangenamer wandelen is. We genieten allebei.
Als we terug zijn, merk ik dat er vrij veel bezoek is bij Jan. Ik besluit even te wachten om bij hem binnen te gaan tot een rustiger moment. Ik zie dat Maria, een nieuwe patiënte die een beetje verward is, gebeld heeft. Ik ga even kijken.
Maria
Ik zie een oudere dame met wit haar en blauwe ogen die mij vriendelijk, maar inderdaad enigszins verward aankijkt. Ze zit op de nachtstoel en zegt dat ze graag een zakdoek zou hebben. Ik grijp naar de doos papieren zakdoekjes op haar nachttafeltje en reik er haar één aan. Ze vraagt mij verwonderd waarom ze niet verder verzorgd wordt. Net als ik wil zeggen dat ik even ga informeren, komt de verpleegkundige binnen. Blijkbaar had ze Maria even alleen gelaten om op de nachtpot te kunnen gaan, maar was Maria dat vergeten.
De verpleegkundige vraagt of ik haar wil helpen met het avondeten. Ik ga in de keuken koffie zetten en maak haar bord klaar. Als ik terug kom, zit Maria al te wachten aan tafel. Ze kijkt mij dankbaar en vriendelijk aan. Ik schuif mee aan tafel en help haar een handje. Maria vertelt dat ze naar Oostende moet en vraagt of ik meega. Ik zeg van niet en vraag haar wat ze daar gaat doen. Ze bekijkt mij alsof ik niet goed bij mijn hoofd ben en weet niet wat te antwoorden. Ik vraag dan maar of ze daar vaak gaat, waarop ze begint te vertellen. Helaas spreekt Maria een beetje mompelend en vermoedelijk ook in haar dialect, waardoor ze niet zo goed verstaanbaar is voor mij en dat maakt een zinnig gesprek wel helemaal moeilijk. Gelukkig is ze een hele lieve, rustige vrouw, waarbij je je automatisch op je gemak voelt, waardoor dat allemaal niet zo belangrijk lijkt.
Marjolein
Na afgeruimd te hebben bij Maria, ga ik even langs bij Marjolein. Marjolein kijkt TV vanuit haar bed. Ik vraag haar of het stoort of ik even naast haar kom zitten en ze knikt vaag, niet echt ja en niet echt nee. Ik neem een stoel en ga naast haar bed zitten. Marleen blijft T.V. kijken - af en toe vallen haar ogen dicht. Ik voel mij enigszins overbodig vandaag - ik krijg niet echt contact met haar - maar ik bedenk dat ze het misschien wel fijn vindt, dat er gewoon iemand aanwezig is. Op een bepaald ogenblik zegt ze dat het warm is en vraagt ze of het venster open kan. Het venster blijkt al open te zijn. Ik haal de sleutel van de terrasdeur en zet die ook even open zodat een frisse wind binnenkan. Als ik even later afscheid neem van Marjolein, sluit ik de deur weer af. Ik zou niet willen dat Marjolein in haar eentje op stap gaat...
Jan
Het lijkt nu wat rustiger op de kamer van Jan. De deur staat op een kier. Ik klop aan, ga binnen en zie dat alleen zijn vrouw en schoonzus bij hem zijn. Zijn vrouw reageert enthousiast als ze mij ziet. Jan ademt moeilijk. Zijn vrouw vertelt mij dat ze zich voorhoudt dat het zoals astma is, omdat dat iets is dat ze kent, en het daardoor voor haar gemakkelijker te verdragen is. Na enige tijd laat ze mij alleen met hem, en trekt ze zich terug met haar zus op het terras.
Ik ga even op de stoel naast het bed zitten en richt mijn volledige aandacht op Jan. Ik zie een man met zijn blik op oneindig, zwaar ademend en die het schijnbaar heel moeilijk heeft. Zijn armen en benen maken af en toe onrustige bewegingen. Ik probeer mijn aandacht te verdiepen en te voelen wat er in hem omgaat, maar wordt heen en weer getrokken tussen twee tegenstrijdige gewaarwordingen: één van een sterke fysieke activiteit en één van een grote rust en sereniteit - voor mijn innerlijk oog krijg ik beelden van uitgestrekte grasvlaktes in de avondzon en het beeld van Jan in een boeddhistische houding, zittend in een tempel. Dat is best wel bevreemdend. Normaal voel ik hoe mensen steeds meer wegtrekken uit het fysieke en zich openen naar andere dimensies maar hier is het precies of zowel in het fysieke als al heel ver aan de overkant, de aanwezigheid versterkt wordt, waardoor er een sterk spanningsveld ontstaat. Ik herinner mij dat ik dat nog eens waargenomen heb en dat het ook toen ging om een nog jonge man, die verbeten leek te vechten tegen de dood.
Ik heb niet de indruk dat ik echt contact kan maken met Jan, maar ik voel een grote eerbied in mij opkomen voor zijn proces - voor zijn wijze van heengaan. In gedachten moedig ik hem aan en zeg hem dat het helemaal oké is.
Ik kijk even door het venster en zie zijn vrouw van op een afstand breed glimlachend toekijken. Ik neem afscheid van Jan en verlaat de kamer.
Robert
Na onze avondpauze, ga ik kennis maken met een andere nieuwe bewoner: Robert. Hij ligt in zijn bed en kijkt samen met zijn zoon en schoondochter TV. Ik voel onmiddellijk zijn angst. Ik stel mij voor als vrijwilligster en krijg een appreciërende reactie, van hem en vooral van zijn kinderen.
Op televisie is er een voetbalwedstrijd aan de gang, maar Robert is niet echt aan het volgen. Ik informeer of hij van een andere afdeling komt en of hij het al een beetje gewend is bij ons. Robert vertelt gemakkelijk en wordt af en toe emotioneel. Ik merk op dat het niet gemakkelijk is om naar onze eenheid te komen. Hij knikt onmiddellijk heel bevestigend.
Als hij even later uit bed wil komen, wijst hij ongedurig alle hulp af.
Barbara
Ik loop ook nog eens binnen bij Barbara. Deze maal maakt ze gemakkelijker een praatje. Ze is inmiddels gewend geraakt aan haar nieuwe verblijf en staat meer open voor gezelschap. Voor sommige mensen is het allicht niet zo evident om oprechte aandacht te krijgen van iemand die ze niet kennen.
Ze is behoorlijk vermoeid en vertelt dat ze zich ook depressief voelde de laatste dagen. Ze heeft veel nachtmerries - ondermeer over haar broer die dit jaar gestorven is. In haar droom werd haar gezegd kaarsen te branden. Ik vraag wie dat zei, maar dat is niet duidelijk. Ik vraag naar de naam van haar broer. Ik voel een warm gevoel bij Barbara als ze aan hem denkt.
Maria
Ik heb nog even tijd voor mijn shift er op zit en ga nog eens kijken bij Maria, die inmiddels in bed ligt. Haar avondeten ‘zakt' blijkbaar niet zo gemakkelijk en geeft haar een vervelend gevoel ter hoogte van slokdarm en maag. Ik leg even mijn hand op haar maag. Haar ogen beginnen dicht te vallen. Ik streel even over haar arm en zeg dat het toch wel lastig is om zo ziek te zijn - ze knikt. Vervolgens kijkt ze mij met glinsterende ogen aan en zegt, recht vanuit haar hart: ‘Je bent zo'n lief meiske'. Ik geef haar een dikke kus en wens haar een goeie nacht.